Weerwoord

Kraai: voorpublicatie Levi Andreas van David Pefko

Categorie

De Kraaibijdrage van deze week is van David Pefko. Eurodisney is een voorpublicatie van Levi Andreas, het debuut van Pefko.

Eurodisney

‘Ik wil naar Eurodisney,’zei ze op een middag.
Ik wist wat voor soort mensen naar Eurodisney gingen en ik wist ook heel zeker dat ik zo
iemand niet was en nooit wilde zijn.
Dagenlang zocht ik op internet naar informatie die mijn gevoel kon doen veranderen. Foto’s
van Disney-figuren die ik blijkbaar leuk zou moeten vinden maakten me alleen maar wanhopiger.
Ik wist zeker dat het de allergrootste nachtmerrie zou worden die er bestond.
‘Je hebt gewoon geen jeugd gehad,’ zei het 22-jarige meisje toen ik zei dat Eurodisney het enige
was waar ik nooit van mijn leven naartoe wilde gaan.
‘Ik heb vroeger een abonnement gehad op de Donald Duck.’
‘Je hebt blijkbaar zoveel gemist in je jeugd dat het bijna mijn plicht is om je ernaartoe te
slepen.’

‘Te slepen ja,’ mompelde ik.
‘Je wil weer eens iets voor mij verpesten,’ zei ze. Er stonden tranen in haar ogen die ik voor een
ogenblik niet serieus nam. Toen ze over haar wangen stroomden zei ik: ‘We gaan schatje, en ik
ga het vast leuk vinden.’ Ik kon haar tranen niet aanzien.
‘Dat meen je niet, is dit geen grap?’ vroeg mijn moeder toen ik het haar vertelde.
‘Ja mama, het is zover, eindelijk krijg ik de jeugd die ik nooit gehad heb, eindelijk ga ik het
eens allemaal inhalen.’ Ik beloofde dat ik met knabbel of babbel op de foto zou gaan.
In de de trein keek ik verdrietig naar buiten. Het volgende station zou Paris Nord zijn. Ik hoopte
vurig dat ze tot inkeer zou komen en besluiten de dagen op de boulevard Saint-Germain te slijten
in plaats van naar een van de meest afgrijselijke plekken ter wereld te gaan.
Daar aangekomen was het inderdaad net zo vreselijk als ik me voorgesteld had. Gelukkig zag ik
dat er een ruime bar in het hotel was. Ik hoopte dat ik daar mensen zou ontmoeten die het net zo
vreselijk vonden als ik, maar toen ik beter keek zag ik dat sommige van mijn mogelijke
metgezellen een petje op hadden met een afbeelding van Goofy of Igor. Die laatste was trouwens
de enige Disney-figuur waar ik me mee verbonden voelde; Igor zag er aandoenlijk uit, had een
redelijk normaal gezicht voor een ezel. Hij was bovendien altijd de lul.
De hotelkamer was van het materiaal waar ook het interieur van een McDonalds van gemaakt
wordt, de zeepjes waren in de vorm van Micky Mouse, de shampoo flesjes hadden oren.
Ik nam me voor de bevoorradingskamer te zoeken en ze te verlossen van een heleboel van die
zeepjes en flesjes shampoo. Ik wilde iets terug doen.
Ik dacht dat het mijn grote geluk was dat er bij sommige van de attracties meer dan anderhalf
uur gewacht moest worden, want ik nam aan dat ook zij niet in zulke rijen wilde staan. Maar dat
wilde ze helaas maar al te graag.
In de middag was ik van plan om te ontsnappen. Misschien lukte het me om haar in een van de
lange rijen achter te laten en terug te lopen naar het hotel om een paar drankjes achterover te
slaan. Ik zei dat ik heel erg nodig naar de wc moest toen we bij een attractie aankwamen die
Space Mountain heette; er was een wachttijd van ruim twee uur, uren waarin ik even op bed kon
liggen of misschien iets drinken in de bar, of nog beter, wat drankjes bestellen bij de
roomservice.
‘Nee je blijft hier!’ riep ze.

‘Ik ga naar de wc, maar ben snel weer terug, echt,’ zei ik terwijl ik haar over haar rug aaide.
‘Je moet straks zeggen dat je dochtertje in de rij staat en dat je er langs moet, anders kunnen we
niet samen!’ riep ze me na.
Ik begon te rennen over de kleine paadjes in het park, wrong me door een soort stad waar in
elke winkel dezelfde Disney-merchandise verkocht werd, langs het restaurant waar we de vorige
avond vreselijk vies hadden gegeten en waar het 22-jarige meisje als toetje een flensje had
gegeten dat in de vorm van Micky Mouse was gesneden.
Bij het hotel aangekomen besloot ik naar de hotelkamer te gaan. Daar ging ik op bed liggen met
mijn jas nog aan, mijn shawl nog om. Misschien stelde ik me wel aan. Hoeveel mensen kwamen
hier wel niet op jaarbasis? Waren er meer mensen die net zoals ik nu op hun hotelbed lagen? En
was dit niet het grote moment om helemaal te ontsnappen? Ik zou natuurlijk de trein naar Parijs
kunnen nemen en daar, alles thuis achterlatende, een teruggetrokken leven kunnen gaan leiden.
De menukaart van de roomservice stond vol met drank. Van champagne tot glazen 12 jaar oude
whisky. Ik begon te denken dat het heel goed mogelijk was dat veel mensen zich op hun kamer
klem zopen terwijl hun kinderen in een van de attracties zaten.
Ik bestelde twee caipirinha’s en een piña colada en ook nog gerookte zalm op toast die
opvallend snel bezorgd werden door een persoon die zo bij McDonalds achter de balie had
kunnen staan. De toast met zalm was best aardig voor het Disneyhotel, maar de drankjes
begonnen maar niet te werken. In paniek belde ik de roomservice en bestelde nog twee
caipirinha’s.
Ze werden gebracht door dezelfde man, die mij nu een beetje triest aankeek. Ik keek triest terug
en vroeg me af of hij mijn lijden begreep. Even dacht ik: misschien moeten we samen ons
verdriet maar wegdrinken. Maar toen hij met een brede glimlach de rekening presenteerde zag ik
daar vanaf. ‘Have a nice day sir, and enjoy!’ zei hij.
‘Ik word niet naar binnen gelaten, dit slaat echt nergens op,’ zei ik toen ze belde waar ik bleef.
Ik was expres naar het balkon gerend en had daar de telefoon opgenomen; je moet een leugen zo
echt mogelijk laten lijken, anders heeft het geen zin.
‘Blijf daar buiten op me wachten dan, ik ben bijna aan de beurt!’ riep ze enthousiast.
‘Ik ga wat drinken, bel me als je klaar bent.’
Ik keek vanaf het balkon naar beneden. Er liepen mensen met tasjes die net vanaf Mainstreet
kwamen, de grote winkelstraat waar je je tegoed kon doen aan Disney-figuren, tasjes met
Disney-figuren, Disney-figuren in chocola en andere rotzooi. Het 22-jarige meisje had daar voor
al haar vriendinnen kleine bewijzen gezocht dat ze in Eurodisney was geweest.
Ik ging op de wc zitten en keek op mijn horloge, ik moest het park weer in en op een van de
bankjes gaan zitten die tegenover Space Mountain stonden. De lege glazen had ik in een hoek
van het balkon gezet.
‘Het was geweldig, het was nog spannender dan ze zeiden in de brochure!’ riep ze toen ik haar
aan zag komen lopen. Ik stond nonchalant tegen een paaltje.
‘Arme jij, stond je maar te wachten,’ zei ze. Ze wreef over mijn gezicht dat vast niet aanvoelde
alsof ik uren in de kou had gestaan.
‘Ja die rotzakken, ze lieten me gewoon niet binnen, ze zeiden: “ja dat kan iedereen wel zeggen”
en toen zeiden ze dat ik achteraan moest aansluiten.’

We liepen langzaam terug naar het hotel, over de paadjes waar ik twee uur eerder over gerend
had. Opeens maakte ik me zorgen. Ik was het dienblad van de roomservice vergeten weg te
moffelen. Het lag nog op bed.

Over Levi Andreas, het debuut van David Pefko:

Levi Andreas is een optimistisch boek over vluchten, leugens en bedrog. David Pefko beschrijft in deze knap geconstrueerde roman twee levens die met elkaar verknoopt raken. Zijn stijl is lichtvoetig en tragikomisch. Het boek is een brievenroman, een road novel, een geschiedenis van een stomerij en een oefening in afstand in één. De personages verliezen nooit hun menselijkheid. Hun zoektocht naar geluk is meeslepend.

David Pefko, Levi Andreas
ISBN 9789028241336
Fictie, 320 pagina’s
Verschijnt in november 2009

Meer lezen van David Pefko? http://davidmanospefko.wordpress.com/