Weerwoord

Kraai: De Plantage - Columnist

Categorie

In de reeks De Plantage schrijft Dennis Gaens over een fictief schrijverscafé, waar de fictieve talenten van de fictieve literatuurwereld fictieve gesprekken voeren. De reeks is fictief en kent elke zes weken een nieuwe aflevering.

Overdag wordt de muziek overstemd door vingers op laptoptoetsenborden. Als de middag in de avond overgaat maakt het geluid plaats voor wild geschreeuwde plannen. De Plantage is ons café en wij, wij zijn de schrijvers van de toekomst. Nergens wordt zoveel koffie geserveerd als hier.

Ik drink mijn vierde espresso en staar naar wat ik net in een lange haal van dertig minuten heb uitgestort. Zo schrijf ik graag, zonder pauzes, alsof het toetsenbord een drumstel is. Het levert bijna nooit in een keer iets goeds, maar het voelt lekker. Een enkele keer vind ik een zin die ik in een gedicht kwijt kan. Een andere keer een onderwerp dat een verhaal kan opleveren. Ik heb fases dat ik alleen maar dat soort wilde raasverhalen produceer en dan voel ik me altijd zo zen als een baksteen.

Toch druk ik snel mijn telefoon tegen mijn oor en zet mijn belgezicht op als Martin Angel binnenkomt. Het is een trucje dat ik ooit alleen gebruikte bij mensen die op straat krantenabonnementen verkopen of geld voor panda's inzamelen. Ik ben slecht in 'nee' zeggen en ik heb gemerkt dat mensen je minder snel proberen iets aan te smeren als je doet alsof je in een belangrijk telefoongesprek bent verwikkeld.

Martin ook. Hij knikt naar me een loopt langs me. Ik knik terug. Ik mag Martin. Martin is een goede kerel, maar als ik zen ben, wil ik zen blijven en Martin begint altijd over 'bundels', over 'romans' of over 'columns'. Als ik een beetje de kunstenaar wil uithangen die helemaal in zijn werk opgaat en in vrede leeft met de wereld, kan ik dat niet gebruiken.

Terwijl ik zo nadenk over mijn authentieke kunstenaarschap, heb ik blijkbaar vergeten te doen alsof ik bel.
'Mag ik u vergezellen?', vraagt Martin terwijl hij zijn ene hand op mijn schouder, de andere hand al op de stoel tegenover me gelegd heeft.
'Angel altijd.', verzin ik flauw en om het nog erger te maken voeg ik eraan toe: 'Zo zou je bundel moeten heten.'
'Neemt ze niet op?', vraagt Martin, terwijl hij naar de telefoon wijst die ik nog steeds tegen mijn oor gedrukt houd. Een beetje gegeneerd laat ik de telefoon zakken.

Wat een raar gesprek had kunnen worden, wordt op tijd afgekapt door Hank, die precies op het juiste moment onze bestelling komt opnemen. Martin bestelt cappuccino en 'alvast een rood wijntje'. Ik ga voor bier en weet zelfs zo'n simpele bestelling te verkloten door haar te formuleren als 'pils van de tap'.

Ik heb het weer. Ik word weer zenuwachtig, misschien is het de espresso, misschien is het Martin. Martin is zelf vorig jaar gedebuteerd en met veel bombarie opeens volop in het wereldje. En het staat hem goed. Hij werkt aan een debuutroman en schrijft volop columns met zijn collectief, RAAF. Het is een productie om jaloers van te worden. En ik word zenuwachtig. Ik ben zo zen als een trilpudding.
'Hoe gaat het met je roman?', vraagt hij.
'Och,' zeg ik, 'recht zoals die gaat. Ik ben vooral nog wild aan het schrijven.'
'Wat schrijf je nu?', zegt hij en wijst naar mijn laptop.
'Gewoon, woorden. Wat in me opkomt. Raasverhalen.'
Martin kijkt alsof hij iets vies proeft.
'Voor de regelmaat.', voeg ik er snel aan toe.
Nu kijkt hij alsof dat wat eerst vies was, blijkbaar een acquired taste is. Dan heft hij zijn vinger en zegt: 'Weet je wat jij nodig hebt?'
Ik wil vooral dat bier.
'Jij hebt een column nodig.'
Hij lacht zoals een grote broer zou lachen.
'Voor de regelmaat.', voegt hij eraan toe. 'RAAF maakt nu een doorstart op Apocope.be. Het zou je veel lezers opleveren.'

Hank komt de bestelling brengen en Martin grist de wijn van het dienblad en heft het de lucht in alsof het al beklonken is. 'Je mag schrijven wat je wilt. En Hank doet ook mee. Wat zeg je?'

Had ik maar beter gedaan alsof ik aan de telefoon zat, denk ik. Hank lacht bemoedigend.
'Ja, is goed.', mompel ik voor ik een flinke teug bier neem.

Ik ben zo zen als een klapdeur. En ik ben columnist.

Info

Meer lezen van Dennis Gaens? www.denieuwes.com