Weerwoord

Kraai: Grote zus - Bezoek

Categorie

In de reeks Grote zus schrijft Willem Claassen over zijn zeven jaar oudere en dertig centimeter kleinere zus. Zij heeft het Downsyndroom. Om de zes weken een nieuwe aflevering. Deze week: Bezoek.

Bezoek

Margo is op bezoek. Wekenlang heeft mijn zus er om gezeurd bij mijn moeder. ‘We kijken wel even,’ zei mijn moeder steeds, omdat mijn zus regelmatig plannen maakt waar ze een dag later niet meer achter staat. Bovendien moet Margo worden opgehaald en weggebracht. Maar mijn zus hield vol. Deze middag heeft ze eindelijk visite.

Er wordt muziek gedraaid in de woonkamer. De twee vriendinnen staan naast elkaar te playbacken voor een onzichtbaar miljoenenpubliek. Ik sta in de keuken en kijk door de kier van de deur. Margo is groot en stevig, mijn zus twee koppen kleiner. Ze hebben geen oog voor elkaar. Ze staan met hun armen te zwaaien alsof ze allebei de leadzangeres zijn. Eigenlijk is het geen playbacken, daarvoor komt er teveel geluid bij vrij.

Vier liedjes, misschien vijf, en dan verdwijnt mijn zus zonder iets te zeggen naar boven. De cd draait verder. Margo blijft zingen. Een liedje, dan nog een liedje. Ik verwacht elk moment de langzame stappen van mijn slechtziende zus op de trap te horen, maar er gebeurt niets. 
Dan zet Margo de muziek af en komt de keuken binnen. Ik sta bij het aanrecht, roer in mijn chocolademelk.
‘Wil je ook iets te drinken?’ vraag ik.
‘Nee hoor, niet nodig.’
Ze loopt op en neer, kijkt rond en opent dan een willekeurige deur. Het is die van de computerkamer. Even duwt ze haar vuist onder haar kin en klemt haar tanden op elkaar. Een tik.
‘Mag ik een spelletje doen?’
‘Maar natuurlijk.’
Ik zet Pac-Man op en maak plaats voor haar. De stoel kraakt als ze gaat zitten.
‘Ah, dit heb ik vaker gedaan. Hoe heet het ook al weer?’
‘Pac-Man.’
‘Oja, Pekmen!’
Haar vingers tikken op het toetsenbord. Ze is opvallend behendig met de computer.
‘Mag het geluid aan?’
Ik draai aan de knop.
Margo brengt Pac-Man in beweging. Ik kijk over haar schouder mee.
‘Hap, hap, hap,’ zegt ze.
Als de gekleurde monstertjes haar achterna komen, roept ze ‘oeioeioei!’ Even lijkt het goed te gaan, maar dan wordt ze toch geraakt.
Af.
Ze lacht, duwt haar vuist onder haar kin, tanden op elkaar en begint opnieuw.

Mijn zus is nog steeds boven.  Ik neem een kijkje. Ze zit voor haar nieuwe televisie. Die staat op een muursteun, op ooghoogte. Ze heeft haar bureaustoel naar het scherm geschoven en zit er zo’n dertig centimeter vanaf. Ze kijkt naar een tekenfilm. Hoge stemmetjes en veel gegil.
‘Je hebt bezoek,’ zeg ik op strenge toon.
‘Ja.’
‘Moet je daar niet eens heen?’
Ze schuift op haar stoel en zucht.
‘Laat me nou maar.’
‘Hebben jullie ruzie?’
‘Nee.’
‘Maar dat kun je toch niet maken!’ val ik uit. ‘Je kunt je bezoek toch niet alleen laten?’
Ik zet haar tv uit.
‘Niet doen!’ schreeuwt ze. Ze staat op en zet hem weer aan.
Ik ga voor het beeld staan, zwaai met mijn armen.
Mijn zus blijft zitten. Ze kijkt voor zich uit, alsof ik er niet ben.
Ik ben het beu.
‘Je bent geen goede vriendin voor haar,’ snauw ik en sla met een klap haar deur dicht.

Oeioeioei,’ hoor ik als ik weer in de keuken ben. De deur naar de computerkamer staat open. Margo neuriet het game-over-deuntje mee. Ik kijk naar het scherm. Ze zit nog steeds in het eerste level.
‘Wat een leuk spel zeg,’ zegt ze.
Mijn moeder komt binnen. Margo draait haar hoofd.
‘Dag moeder van Susan,’ roept ze vanachter de computer. Daarmee heeft ze tijd verloren. De monsters komen weer achter haar aan.
Mijn moeder kijkt me aan.
‘Waar is je zus?’
‘Boven op haar kamer.’
Ze gaat naar boven. Even later komt mijn zus achter haar aan naar beneden. Mijn zus doet alsof er niets aan de hand is. Ze gaat naast de tafel met de computer staan.
‘Een leuk spel Suus!’ zegt Margo. ‘Moet je ook eens doen.’
Mijn zus kijkt naar het scherm. Haar ogen bewegen snel achter haar glazen. De stippellijntjes en het kleine gele happertje, het zijn voor haar strepen en een vlek.
‘Nee, dat is niets voor mij.’
Mijn moeder staat erbij met de handen over elkaar.
‘Verzin dan maar iets wat jullie samen kunnen gaan doen,’ zegt ze tegen mijn zus.
Mijn zus gooit haar hoofd in haar nek.
‘Oeioeioei!’ roept Margo. Haar vingers laten het toetsenbord los. Vuist onder kin, tanden op elkaar.
‘Jullie kunnen ook een bordspel doen. Mens erger je niet, bijvoorbeeld,’ zegt mijn moeder.
Mijn zus schudt haar hoofd.
‘Geen zin in.’
Nee, denk ik bijna hardop, want dat speelt ze altijd alleen.
‘Jullie kunnen me ook helpen met koken.’
Mijn zus twijfelt. Margo kraakt op de stoel.
‘Dat lijkt me prima!’ zegt ze en staat op terwijl het spel op het scherm verder gaat en de monsters Pac-Man insluiten.

Ze zitten naast elkaar aan de keukentafel boontjes te doppen. Ze hebben allebei een schort om. Mijn moeder zingt een lied. Margo port mijn zus in de zij.
‘Wat is het gezellig hier Suus!’
Margo duwt haar vuist onder haar kin. Mijn zus lacht.