Weerwoord

Kraai: Grote zus - Mongool

Categorie

In de reeks Grote zus schrijft Willem Claassen over zijn zeven jaar oudere en dertig centimeter kleinere zus. Zij heeft het Downsyndroom. Om de zes weken een nieuwe aflevering. Deze week ‘Mongool’.

Mongool

Ik zat in groep zeven toen ‘mongool’ aan een opmars begon. Eerst waren het alleen de jongens aan wie ik toch al een hekel had. Weinig verrassend, zij spuugden ook met ‘kut’, ‘lul’ en ‘kanker’. Als ze tijdens de pauze weer eens iemand in de zandbak duwden en ‘mongool’ riepen, had ik sterk de neiging om ze aan te spreken met ‘dat mag je niet zeggen’. Maar ik was verstandig. En laf.

In diezelfde tijd kwam ik er achter dat ‘debiel’ en ‘imbeciel’ meer waren dan woorden om mee te schelden. Daar had ik nooit bij stilgestaan. Er werden bepaalde soorten gehandicapten mee aangeduid. Ik kwam tot dat inzicht toen ik een spreekbeurt deed over ‘geestelijk gehandicapten’ (niet ‘gehendikepten’, zoals ik eigenlijk verwachtte). Ook ontdekte ik dat gehandicapten helemaal niet zo oud worden. Daar kon ik een nacht niet van slapen.

Maar het scheldwoord won dus aan populariteit. En niet zo’n klein beetje ook. Het was ‘mongool’ voor en ‘mongool’ na. Het kwam zo ver dat ik met een vriendje naar huis fietste en hij iemand uit onze klas een ‘ontzettende mongool’ noemde. Dat was een klap in mijn gezicht. Weer wilde ik er iets van zeggen, maar ik beet op mijn lippen. Het had geen zin en dat wist ik. Ik probeerde het onderwerp te veranderen. Dat lukte, maar ik bleef eraan denken. Ik twijfelde of ik mijn vriendschap op moest geven. Als hij vaker ‘mongool’ zou gaan zeggen wel, besloot ik. Maar we bleven vrienden.

Thuis werd mijn zus (maar nooit in haar bijzijn) ‘mongooltje’ genoemd. Altijd dat verkleinwoord. In de jaren na de basisschool zou ik haar nog vele malen uitschelden, voor ‘vetzak’ en ‘kutwijf’, maar ‘mongool’ heb ik nooit over mijn lippen gekregen. Zelfs niet buiten haar om. Tot nu. ‘Mongool, mongool, mongool’. Wat bekt dat toch lekker. Ik moet oppassen dat het geen stopwoord wordt. Maar ik mag het, want ik heb een zus die het is. Ik voel me als een buitenlander die op zichzelf mag schelden. Maar eigenlijk is alleen zij de buitenlander.