Weerwoord

Kraai: Met Mevrouw Hendrix achter de toog - II

Categorie

Het Poolse Meisje is het tweede deel van de reeks Met Mevrouw Hendrix achter de toog. Deze gastbijdrage werd geschreven door Mevrouw Hendrix herself.

Het Poolse Meisje

Het is gezellig in café-feestzaal de Vonkel. De regen slaat tegen de ramen en af en toe loopt er iemand met een hond voorbij, dicht in de jas gedoken of vechtend met een paraplu.
Frans tapt het bier en bij Frans mag gewoon nog gerookt worden. De hoge heren in Den Haag die sturen toch niemand naar zo'n gat en bij de aanloop van een vreemde hebben de vaste klanten beloofd de asbak achter het randje aan de bar te zetten.
Bij de Vonkel zijn vaste klanten nog vaste klanten.
De Vonkel heeft er drie.
Binnen is het warm en Sjeng, Funs en Bèr zitten aan de bar.
Er wordt wat gepraat over het werk, over het weer. Niets dat nog nooit verteld is. En zwijgen is ook een prettige bezigheid.

Dan slaat de voordeur open en een meisje in een natgeregende roze bontjas waait naar binnen.
Bladeren, wind en stormgeluiden van buiten.
Als de deur dichtslaat is het stil.
"Pomagają mnie," zegt de vrouw. Haar make-up is uitgelopen.
De mannen zitten stil aan de bar.
Frans legt zijn theedoek neer.
"Proszę. Pomagają mnie."
"Mevrouw? Wat zegt u?" zegt Frans vanachter de bar.
"Mój mąż odchodził pomylony. Proszę."
De regen drupt van de haren van haar bontjas. De kraag houdt ze stevig onder haar kin geklemd.
"Anders komt u even zitten. Gewoon hier, bij de radiator."
Funs staat op, zet een stoel naast de centrale verwarming en geeft een paar klopjes op de zitting.
Het meisje blijft staan.
Even is het stil. Alleen het tikken van de klok en de slagregens tegen het raam.
"You koffie?" vraagt Frans.
"Here, at the refrigerator?" vraagt Funs naast de radiator.
Met veel geweld slaat de deur weer open en een kleine meneer beent binnen. Hij lijkt vierkant. Zijn kale hoofd glimt van de regen.
"Odurzona kobieta," bijt hij haar tussen de tanden toe.
Hij grijpt haar bij de arm.
Het meisje gilt.
"Hé, meneertje," stamelt Funs, "wat zijn we aan het doen?" Hij zet een paar stappen richting het midden van de zaak, waar de vierkante man aan de roze natte vacht van het meisje staat te sjorren.
De man reageert niet en sleurt het meisje richting de deur.
Funs zet nu sneller een aantal stappen en pakt het meisje bij haar vrije hand.
"Hier blijven," zegt Funs, maar de vierkante meneer lijkt niet eens op te merken dat Funs er is.
Het meisje piept als de deur opengaat en Funs haar hand loslaat.
Het stormt weer binnen en als de deur dichtslaat staat Funs met een lichtblauw zakdoekje in zijn hand.
Hij draait zich om en tilt zijn hand een beetje op.
Een auto stuift weg.
Beduusd staan Sjeng en Bèr naast hun kruk.
Funs kijkt naar het zakdoekje en dan weer naar de mannen.
"Moeten we bellen?"
"Misschien is ze wel illegaal."
"Ja."
"Asperges."
"Ja?"
"Vast wel asperges."
"Of Poolse maffia."
"We gaan niemand bellen," zegt Frans.
Het is even stil.
Langzaam klimmen Bèr en Sjeng weer op hun kruk.
Frans zet een plaatje aan en knikt voorzichtig naar Funs die nog op de dansvloer staat met het zakdoekje in zijn hand.

Funs houdt het zakdoekje tegen zijn neus en loopt langzaam weer naar zijn kruk.
Frans kijkt naar de asbakken op de bar.
Maar goed dat het een Poolse was, die vreemde.
En dan naar de klok.
Morgen weer een koffietafel, dus vroeg uit de veren.
Nog drie uurtjes te gaan.