
Families
SCHOONBEEST
Beest tegen jager, na doodgeschoten te zijn geweest:
“Allee jagerken
Mijn mateken
We hebben best veel gemeen
Der is toch nen klik
Leg me neder,
leg me neder
In mijnen bos
Tussen mijn beesten, ik ben beest.”
Aan de rand van het bos valt ieder ten prooi aan het alleen zijn. Er wordt gewroet en getast in het donker, op zoek naar contact. Het is er schoon, maar ook vet.
Brenda Corijn en Zita Windey delen een liefde voor groteske personages en (obscure) humor. Waar Zita daarbij vooral de tristesse en ruwheid opzoekt, gaat Brenda eerder de poëtische en zachte kant op. Het resultaat is een symbiose waarin (volwassen) thema’s als eenzaamheid, onbegrip en de hunkering naar liefde en erkenning zichtbaar, hoorbaar en voelbaar zijn.
SCHOONBEEST wordt een zintuiglijke ervaring doordrenkt met de geur van vlees, het geluid van bloed en de ironie van berouw.