
Pedro Almodóvars melodrama TODO SOBRE MI MADRE is wellicht zijn bekendste en meest gewaardeerde werk: hij kreeg er de prijs voor Beste Regisseur voor in Cannes, later ook bij de BAFTA’s, en won niet alleen de Oscar voor de Beste Niet-Engelstalige film maar ook nog eens 7 Goya Awards. Een prijsbeest!
De plot van de film introduceert hij al in LA FLOR DE MI SECRETO (1995), waarin te zien is hoe artsen rouwende familieleden om toestemming vragen voor het gebruik van organen voor transplantatie. In TODO SOBRE MI MADRE, reist Manuela (Cecilia Roth) van Madrid naar Barcelona, na de dood van haar tienerzoon. Daar wil ze contact opnemen met de vader die de jongen nooit heeft gekend en van wie hij al jaren vervreemd was. Ze ontmoet er een oude vriendin—transvrouw en sekswerker Agrado (Antonia San Juan)—en raakt ook bevriend met de getroebleerde actrice Nina (Candela Peña) en een zwangere, hiv-positieve non (Penélope Cruz).
In The New York Times beschreef filmcriticus Janet Maslin hoe Almodóvars melodrama doet denken aan de empathie van George Cukor (MY FAIR LADY, THE PHILADELPHIA STORY) en de intensiteit van Douglas Sirk (ALL THAT HEAVEN ALLOWS)—meesters van het Amerikaanse melodrama. “Look out, Hollywood, here he comes.”
TODO SOBRE MI MADRE werd niet enkel gelauwerd door critici maar ook door het publiek, wat opmerkelijk was voor een film over homoseksualiteit, AIDS en genderidentiteit. Almodóvar droeg de film op aan “all actresses who have played actresses. To all women who act. To men who act and become women. To all the people who want to be mothers. To my mother”.