Film
MOMMIE DEAREST
Mother knows best… Een universeel statement dat iedereen bekend in de oren klinkt, maar niet bij iedereen resoneert. Het ideaal van de moederfiguur neemt al snel mythische proporties aan – in ieders persoonlijke leven, maar ook in religie, literatuur, muziek en zeker cinema. Maar weet die moeder het ook altijd het beste? En hoe zwaar weegt zo’n idolatrie op een mens, die vaak ook maar improviseert? Heilig, duivels en alles daartussen, een moeder is het allemaal.
Binnen onze MOMMIE DEAREST-reeks pellen we film na film verschillende lagen van dat moederschap af en peilen we naar de kracht van moeders en onze perceptie van het ‘ideale’ moederschap in cinema.
Van Joan Crawford als de hardwerkende MILDRED PIERCE (1945) tot Faye Dunaway als diezelfde, nu razende, Joan Crawford in het autobiografische MOMMIE DEAREST (1981). Van Angela Lansbury als bemoeizuchtige helikoptermoeder in THE MANCHURIAN CANDIDATE (1962) tot Ellen Burstyn als moeder die het even niet meer weet in ALICE DOESN’T LIVE HERE ANYMORE (1974). Van Meryl Streep die haar eigen mentale welzijn vooropzet in KRAMER VS. KRAMER (1979) tot Diahann Carroll als de alleenstaande CLAUDINE (1974) die knokt voor haar kroost van zes. En twee Italiaanse parels waarin diva’s Sophia Loren in TWO WOMEN (1961) en Anna Magnani als MAMMA ROMA (1962) botsen op de ondenkbare gruwelen die het ouderschap ook met zich kunnen meebrengen.
Ouderschap is een maatschappelijk gegeven dat nog steeds (of steeds meer) wordt geïndividualiseerd. Om van die eenzame eilandjes af te komen, organiseert De Studio het SCH/OUDERS-festival (op 27 en 28 september in De Studio) rond ouderschap in onze samenleving met krachtige stemmen uit de maatschappij en de kunsten. Eén van die stemmen is journalist-essayist en cinefiel Jozefien Van Beek die haar boek Monsterlijk Moederschap, over ons beeld van moeders in film en televisie, voorstelt op 27 september. Van postnatale moeilijkheden in TULLY (2018) en tienerzwangerschap in JUNO (2007, i.s.m. de Scenaristengilde) tot de baarmoedersymboliek in ALIEN (1979, i.s.m. uitgeverij Flaneur) en een heuse identiteitscrisis tussen een eigenaardige jongeman en zijn dominante moeder in PSYCHO (1960, i.s.m. FOKCAST). Allemaal leiden ze tot die alom aanwezige moederfiguur. Maar wat met monsterlijke kinderen, zoals Tilda Swinton moet ondervinden in WE NEED TO TALK ABOUT KEVIN (2011, i.s.m. Girls on Film en De Volksjury)? Kan het zijn dat niet alleen de moeder, maar ook dat ideële moederschap monsterlijk is?